hoe voerde Rishis Tapasya (transcendentale meditatie) uit zodat ze Shruti/Veda hoorden?
tapas kan eenvoudig worden vertaald naar soberheid/boetedoening. Het omvat het volgen van de bevelen die zijn vastgelegd door de goeroe/shAstra. Het uitvoeren van regelmatige Upasana / rituelen en het doen van zelfstudie / oefening. Die ook contemplatie en andere aspecten omvat. Ook Rshis volgde agni aupasana en svAdhyAya om de goddelijke kennis van de Veda ‘ s te verkrijgen.
de Veda ‘ s staan ook bekend als “brahma”. De tripada Gayatri mantra waarin men is geïnitieerd als een pre-kwalificatie voor de veda adhyayana duidt eigenlijk dit brahman aan. Vandaar dat de volgende stap, na ingewijd te zijn in deze Gayatri mantra, de veda adhyayana is. De Veda ‘ s adviseren ondubbelzinnig svAdhyAya die niets anders is dan tapas of boete, als een geaardheid van het verwerven van de kennis over brahman. Om zo ‘ n tapas vruchtbaar te maken, moet men het leven van een huishouder leiden en de agni aanbidden. Door de gArhapatyAgni te aanbidden, door in het grihasthAshrama te zijn, wanneer een persoon zich realiseert dat er een grotere gelukzaligheid te ervaren is die anders is en superieur aan het genot van de zintuigen, dan wordt dit brahma jigyAsa genoemd.SvAdhyAya is een vorm van tapas of boetedoening. Na het verkrijgen van de initiatie van de goeroe moet men zich bezighouden met het beoefenen van het zelf (svAdhyAya) en ook in satsanga (gezelschap van spirituele mensen of boeken etc.)
Taittiriya Upanishad ‘ s hymne 1.9.1 benadrukt het centrale belang van Svadhyaya in iemands streven naar werkelijkheid (Ṛta), waarheid (Satya), zelfbeheersing (Damah), doorzettingsvermogen (Tapas), rust en innerlijke vrede (Samas), relaties met anderen, familie, gasten (Praja, Prajana, Manush, Atithi) en alle rituelen (Agnaya, Agnihotram)
in vers 1.11.1, het laatste hoofdstuk in het onderwijs van een student, de Taittiriya Upanishad herinnert,
धर्मंचर । स्वाध्यायान्माप्रमदः ।
spreek de Satya, volg de Dharma, van Svadhyaya nooit ophouden.Een van de vroegste vermeldingen van Svādhyāya is te vinden in Taittiriya Aranyaka 2.15: “svādhyayo-adhyetavyah”(“svādhyāya moet beoefend worden”). Śatpath Brāhmana herhaalt het ook. Chandogya Upanishad vers 4.16.1-2 beveelt zowel stille (māna ‘ s) als vocale (vāchika) types van svādhyāya aan.
Patanjali ‘ s Yogasutra, in vers II.44, raadt Svadhyaya als volgt
स्वाध्यायादिष्टदेवतासंप्रयोगः॥
Studie van uw zelf, het ontdekken van de goddelijke. – Patanjali ’s Yogasutra, II. 44 (Wiki)
Kaya Indriya Siddhi Ashuddhi kshyat tapasaha” (Patanjali II Sutra 43)
Kaya = lichaam; Indriya = zintuigen; siddhihi = sterk; Ashuddhi = onzuiverheden; Kshayat = geëlimineerd; Tapasaha = door boetedoening.
” door boetedoening of zuiverende handelingen worden het lichaam en de zintuigen sterk naarmate de onzuiverheden worden verwijderd.”
“Swadhyayadishtadevatasamprayogaha” (Patanjali II Sutra 44)
Swadhyayat = door zelfstudie; Ishta = gewenst; Devata = godheid; Samprayogaha = aanwezigheid wordt gevoeld.
” door zelfstudie wordt de aanwezigheid van de gewenste godheid gevoeld.”Bron